Dino dinsdag


Het is herfst,
en dinsdag-avond,
H staat achter het gordijn
en kijkt of D al naar de straat komt

Want het is nat, leeg
de moed gezonken
De halve buurt is
achter slot geklonken

Slechts H's twee ogen
kijken naar het natte steen
er liggen er genoeg op straat
toch voelt H zich alleen

H hoort, hoe
Het duister hecht
Het duister vult
de wind die waait
de regen brult
H's muur is lek
druipt van vocht
H's hart doet pijn
een kier die tocht

H's keel is droog
zoals elke nacht
dat H niet spreekt
slechts staat en wacht

Dan plots
een flits, een licht
de overbuurman-deur
ging open-en-weer-dicht

Sterker groeit
een licht dat schijnt
en de straat die gloeit
en woeit en deint

H kijkt en ziet em!
D is terug!
de warme vormen
de geschubde rug

D's grote rode stekels
wuiven en bewegen
D's zachte groene ogen
kijken door de regen

gretig doet H open
D's poot ligt al op de bel
Oh, D. ik wist dat jij zou komen.
Is alles goed, is alles wel?